De knapste en moedigste aller mannen,
met grote ballen van ’t hardste staal,
fietst beter niet door zulk onweer:
de aantrekkingskracht wordt hem fataal.
De knapste en moedigste aller mannen,
met grote ballen van ’t hardste staal,
fietst beter niet door zulk onweer:
de aantrekkingskracht wordt hem fataal.
Geachte heren Thor en Zeus die vanochtend een spelletje wie-krijgt-die-bolle-met-z’n-rode-regenjas-van-zijn-fietsje speelden,
Goed geprobeerd, volgende keer beter!
Wie saus maakt met
veel Griekse kaas
en niet meteen afwast
is ronduit dwaas.
Geachte wandelaar op het fietspad die bij het horen van mijn fietsbel plots blijft staan en zich dan rustig omdraait om te kijken wat er gaande is,
Hoe ben jij evolutiegewijs tot hier geraakt??
De meeste blogideetjes kom ik tegen op de fiets. En nu ik voor mijn nieuwe job telkens iéts langer onderweg ben dan vroeger, ben ik blijkbaar steevast alles vergeten tegen het moment dat ik aankom. Maar ik blijf oefenen hoor. 🙂
De anti-slipmat in mijn douche
werd vanochtend ineens pro.
’t Gordijn kon me wel houden
maar de stang ervan niet zo.
Tranen zijn als scheten:
ze moeten er nu eenmaal uit.
Ze passeren langs je wangen,
het verschil zit ‘m in het geluid.
Mensen een kapsel aanmeten beschouw ik waarlijk als een kunst. Het juiste kapsel kan iemand een heel andere aanblik geven. Sinds ik ooit zelf iemands haar probeerde te knippen (op diens vraag, welteverstaan) weet ik dat het een waar ambacht is zelfs: het vraagt flink wat vaardigheid om met zo’n klein schaartje en je vingers iemands haar niet al te affrontelijk wat korter te krijgen.
Ik heb dus flink wat respect voor kappers en kapsters die hun vak verstaan. De goeden beheersen bovendien de kunst om voluit over koetjes en kalfjes te kletsen, en de besten maken je ronduit blij met het resultaat, vooral als je niet meer kon bedenken dan “Doe maar iets, ’t is voor een sollicitatiegesprek/trouwfeest/city trip”.
Maar… mijn ontzag durft al eens te dalen zodra sommige van die vaklieden hun mond opendoen. En dan gaat het niet alleen om wàt er uit die bek valt, maar ook om de toon waarop. Moeilijk te omschrijven, maar je kan er je vast iets bij voorstellen, als je dit bijvoorbeeld hoort:
Kapster 1: ‘Zo se, daar is weer iejel wat afgekomen he?’
Klant: ‘Ja da is jom. Seg en waar blijve ze met al da haar eilijk? Ik heb es gelezen da haar ni verga?! Is da?’
Kapster 1: ‘Watte, is da na écht? Mor allee seg… Cindyyyyyy?’
Kapster 2: ‘Jaaa?’
Kapster 1: ‘Cindy, da madammeke hier zei da haar ni verga! Is da na écht?’
Kapster 2: ‘Ja da klopt, haar verga ni in principe.’
Klant: ‘Allee seg. Dus al mijn haar blijft voor altij bestaan?’
Kapster 1: ‘Ja allee seg. En da van mij dan ook! Amaaaai, dan moet er ieverans toch nogal nen berg haar liggen van kweenijoeveel mensen!!’
Kapster 2: ‘En nagels, da verga ook ni he!’
Iedereen in canon: ‘Mor allee!’
Op zo’n moment een vaardige hoofdmassage krijgen aan de wastafel en tegelijk je lach inhouden: niet gemakkelijk hoor, mor allee!
Voor u en uw zadel
was dat ongetwijfeld fijn,
maar mij én mijn ogen
deed uw blote driehoek pijn
Mijn kater zag wel een rijmpje
in mijn lief haar boke met hesp
maar hij kwam qua passend rijmwoord
niet dichter dan iets met ‘weps’