Liberation

Excuses passen net zomin op dit blog als mijn kont in een slip maat medium, maar toch: het voelt wat ongemakkelijk dat het hier al zolang stil is. Bescheiden poging dus om wat verse patatjes in de stomp te gooien, al is het weer mijn kater die de aanleiding geeft. Zeg niet dat ik het niet gezegd heb.

Het was ongelooflijk lang geleden dat ik op een vrijdagavond een absoluut totaal bevrijdende belevenis mocht ervaren. En u voelt hem al: vanavond was het prijs! Nooit eerder had ik me kunnen inbeelden hoe verlossend het kan zijn om met 649 al dan niet gelijkgestemde zielen, in een parochiezaal ten velde uit volle borst te brullen: ‘Waaaaaant deeeee weireld dieje go nor de kloewete’. Het lijkt een lange weg tussen het lichtrode oortjes krijgen tijdens het luisteren van de platen van Katastroof op mijn kamertje als 14-jarige, en het ongegeneerd meebrullen met ‘Dikke tetten’ en ‘Zuipe zuipe’ vandaag. Noem ze volks, noem ze zelfs plat voor mijn part, ze speelden de afgelopen 30 jaar wel mooi 20 albums vol. En die mannen kunnen een ferm stukske muziek spelen en zingen! Als bewijs daarvan de meerstemmige, a capella, licht aangepaste versie van ‘Het loze vissertje’. YouTube is uw vriend als uw nieuwsgierigheid geprikkeld zou zijn. Sommige van hun meer ernstige nummers zijn beenhard verankerd in mijn playlists (Vriendschap, Ontwaken, Het geloof,…).

Het voelt echt fijn, nog eens te kunnen vaststellen dat ik 2 keer op 1 dag zal gaan slapen. Ik kruip tevreden mijn bed in, nadat ik mijn kater nog een palmke heb uitgeschonken. Hopelijk houdt ie zich rustig, dan kan ik nog net lang genoeg zacht piekeren over het te korte afscheid eerder vanavond van enkele goede vriendinnen die morgen voor 35 dagen naar den Vreemde trekken. Als het meezit, kan ik zelfs nog even glimlachend terugdenken aan een paar knuffels van vandaag die me hebben doen tintelen. Niet op een ‘opwindende’ manier, maar als verstokt vrijgezel sinds lang is het steeds weer verbazend hoe lichamelijk contact me raakt. Misschien mis ik toch iets. Als laatste ga ik even zachtjes giechelen als ik terugdenk aan de oudleiding van een naburige chiro, die ik op het kerkplein een stevige donderpreek hoorde krijgen van een omhooggevallen chef van een té duur restaurant, omdat de onverlaat het had gewaagd tegen zijn pas vernieuwde gevel in arduin te zeiken. Ik overweeg m’n kater nog gauw even tot daar te sturen.